Prestatiegericht
Het Nederlandse onderwijssysteem is prestatiegericht: hoe beter je cijfers, hoe groter de kans op een goed betaalde baan in de toekomst. Al vanaf het basisonderwijs wordt een prestatiesysteem gehanteerd waar door middel van toetsing cijfers worden toegekend aan prestaties. Diverse rapporten op jaarbasis houden bij hoe goed ieder kind presteert of waar een kind nog moet bijschaven om het gewenste niveau te kunnen behalen.
Leerplicht en kwalificatieplicht
Al vanaf het vijfde levensjaar moeten kinderen naar school, totdat ze zestien zijn. Dit wordt ‘leerplicht’ genoemd en de leerplicht geldt voor gedurende twaalf jaar. Nu ook kinderen van vier jaar al naar school mogen, is de leerplicht na twaalf jaar vervuld en dus zou een leerling in principe op zestienjarige leeftijd niet meer leerplichtig zijn. Echter heeft de Nederlands overheid bepaald dat een leerling dan wel minimaal een mbo- (niveau 2), havo- of vwo- diploma moet hebben. Dit wordt de ‘kwalificatieplicht’ genoemd, je moet dus aan kunnen tonen dat je een afgeronde opleiding hebt of achttien jaar of ouder bent om niet meer leerplichtig te zijn. Dit zou kunnen betekenen dat je veertien jaar leerplichtig bent.
Programmering
De meeste kinderen gaan in het begin graag naar school, maar vanaf groep vier blijkt dat kinderen juist minder graag naar school gaan.
In de eerste jaren van het basisonderwijs is er veel meer aandacht voor bijvoorbeeld spelen en zingen, maar vanaf groep vier ligt de nadruk al gauw op presteren en daarmee wordt een kind al heel snel voorbereid op een prestatiegericht bestaan: “Als je goed leert en goede cijfers haalt, dan heb je veel meer kans op een goedbetaalde baan”. Praktisch alles in het Nederlandse onderwijs is erop gericht om een kind zo snel mogelijk klaar te stomen voor het hoogst haalbare in de toekomst zodat een jongvolwassene later deel kan nemen aan de economische groei van ons land. Hierbij gaat het dus gewoon om geld want er moet geld verdiend worden, het gaat om zekerheden inbouwen, je moet een goed pensioen opbouwen etc. etc.
Je zou het programmering kunnen noemen: iedere kind wordt vanaf het vierde levensjaar geprogrammeerd om tot aan de dood elke stap in het systeem te doorlopen.
Vertrouwen in onze kinderen
Natuurlijk moet ieder kind leren lezen, schrijven en rekenen, maar waarom moet elk kind dit in hetzelfde tempo en op hetzelfde tijdstip leren? Waarom zijn we zo bang dat onze kinderen zonder het prestatiegerichte systeem gedoemd zijn om in de toekomst te mislukken?
Hebben we geen vertrouwen in onze kinderen, dat zij niet zullen leren lezen of schrijven? Zien we als ouder al niet heel snel hoe leergierig onze kinderen zijn wanneer je een verhaaltje aan ze voorleest, dat zij zelf het verhaaltje willen kunnen lezen?
Zien we als ouder niet alle tekeningen die onze kinderen voor ons maken en waar een kind al heel gauw probeert om ‘voor mama’ onder aan de tekening te zetten?
Docenten en ouders doen goed werk
En hier is geen goed of fout want ik geloof in de inzet van docenten die onze kinderen dagelijks iets willen leren. En ik geloof ook in de liefde en toewijding van ouders die hun kinderen graag iets willen leren. De oudere generatie, waar ikzelf ook onder val, is gewend aan een verouderd systeem van onderwijs dat ooit zijn doel diende en paste in de tijd van toen. Ik noem dit de invloed en kracht van ons referentiekader: "wat in onze tijd diende dient nog steeds", tenzij we openstaan voor veranderingen.
Referentiekader
Ons referentiekader is enorm krachtig. Wat onze betovergrootouders hebben ervaren en geleerd, wordt overgebracht op hun kinderen en van onze grootouders wordt dit weer overgebracht op onze opa’s en oma’s. Enzovoort, enzovoort. Maar wat in de negentiende of twintigste eeuw diende, dient niet meer in de huidige tijd.
Behalve bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen – die overigens heel veel impact hebben op ons bestaan – gelden in deze tijd andere normen en waarden dan een eeuw geleden. “Natuurlijk!”, zul je misschien zeggen, maar ga voor jezelf eens na hoe krachtig jouw referentiekader is en zet dit af tegen de huidige tijd waarin je leeft.
Oudere generaties hoor ik al heel snel roepen dat de jeugd geen normen en waarden heeft, maar daar ben ik het absoluut niet mee eens. Jongeren zijn juist mondiger geworden en ventileren veel sneller hun mening. “Ja, via social media!”, hoor ik om mij heen. En ja, onder andere via social media inderdaad, want social media is onlosmakelijk een onderdeel van de tijd waarin we nu leven. En bedenk, dat de oudere generatie ook meedoet aan social media.
 
De nieuwe generatie, en met de nieuwe generatie heb ik het over jonge mensen die rond of na 2000 zijn geboren, heeft een andere energie frequentie dan mensen die vóór 2000 geboren zijn. Lees hierover het artikel nieuwe tijdskinderen, maar voordat je je daarin wilt verdiepen, vraag ik je om nog even in dit artikel te blijven.
Vroege pioniers
In de jaren ’70, toen ik na de kleuterschool naar de ‘grote school’ ging, in de tijd dat er nog een aparte kleuterschool was en er nog geen sprake was van groepen, kwam ik op een christelijke school terecht waar christelijke normen en waarden hoog in het vaandel stonden en waar weinig ruimte was om te spelen. Op het schoolplein werden wel spelletjes gespeeld, maar een bal of andere speelattributen waren niet toegestaan.
Toen mijn ouders in 1979 van elkaar scheidde en ik met mijn moeder van Terheyde aan Zee naar Enschede verhuisde, kwam ik in Enschede op een hele andere school terecht. Je zou kunnen zeggen dat deze school zijn tijd ver vooruit was en misschien zelfs pioniers genoemd kunnen worden. Op deze school was namelijk veel meer ruimte voor spel en creativiteit. Op het schoolplein waren alle balsporten toegestaan, was het geen probleem om met stoepkrijt tekeningen te maken en er was een aparte knikkerhoek. Op de zolder van de school was een speciale ruimte om te knutselen, schilderen, kleien etc. etc. en op vrijdagmiddag was er altijd disco.
In de zesde klas (groep acht) werd een systeem geïntroduceerd waar op het bord stond wat je de betreffende week af moest hebben en je mocht zelf je tijd indelen. Op bepaalde tijdstippen werd er lesgegeven, lessen die aansloten op wat er op het bord stond. Deze lessen waren verplicht, maar daar omheen kon je aan je opdrachten werken of als je daar even geen zin in had of al klaar was met bepaalde opdrachten, mocht je lezen of een spelletje doen met andere leerlingen.
Een ander initiatief van de school was, dat leerlingen uit de zesde klas leerlingen uit de eerste klas leerden lezen waardoor elf/twaalf-jarigen betrokken werden bij de jongsten van de school en een ongedwongen verantwoordelijkheidsgevoel werd aangeleerd.
Toekomstig onderwijssysteem
Mijn overtuiging is dat kinderen heel goed in staat zijn om zelf te bepalen wat en wanneer zij iets willen leren. Kinderen - mensen - zijn van nature leergierig, maar we leren vooral goed wanneer we ergens in geïnteresseerd zijn en waar we voldoening uit halen. Ieder kind wil leren lezen en schrijven en daar beginnen we al heel vroeg mee door kinderen woordjes te leren aan de hand van plaatjes of wat een kind om zich heen ervaart en wil benoemen.
Niet ieder kind zal geïnteresseerd zijn om goed te leren rekenen dus hoeven we onze kinderen ook niet te overvoeren met allerlei ingewikkelde rekensommen en formules. Als een kind geïnteresseerd is in rekenen en wiskunde, dan zal een kind dit vanzelf laten merken.
Het huidige onderwijssysteem is zo opgezet, dat elk kind op dezelfde leeftijd in hetzelfde tempo dezelfde stof moet leren. Waarom koppelen we leeftijd en tempo niet los van elkaar? Zou het niet geweldig zijn om alle lokalen van een school voor elk kind, ongeacht leeftijd, open te stellen zodat een kind zelf kan kiezen aan welke les hij of zij wil deelnemen? En zou dit ook niet een geweldige stimulans zijn voor oudere leerlingen om jongere leerlingen iets bij te brengen?
Spelenderwijs en creativiteit
Niet alleen kleine kinderen leren spelenderwijs en op creatieve wijze, ook volwassenen leren graag spelenderwijs en op een creatieve manier. Wanneer creativiteit de kans krijgt, dan manifesteert zich dit vanzelf op alle fronten. Creativiteit is in mijn overtuiging het sleutelwoord: als we op creatieve wijze met een bepaald onderwerp bezig zijn, dan ontstaat vanzelf de interesse naar het theoretische, naar de wiskunde, natuurkunde, kwantumfysica etc. etc. Talent heeft op jonge leeftijd nog niet zozeer te maken met het theoretische, maar eerder in ontdekken en uitproberen en hieruit zullen de meeste geweldige uitvindingen ontstaan, is mijn overtuiging.
Laten we ons als volwassenen losmaken van ons eigen referentiekader en leren vertrouwen op de toewijding en creativiteit van onze kinderen. Het komt goed. Echt!